Een dag in het Hospice De Wingerd
Net voor 7 uur stap ik het hospice binnen. Aan de auto’s op de parkeerplaats zie ik dat er familie ‘in huis’ is. Dat betekent dat het nog wel eens een drukke dag kan worden. Net als altijd heb ik zin in mijn werkdag en ben ik benieuwd naar wat de dag zal brengen...Deze dag zorg ik samen met collega- beroepskrachten en vrijwilligers voor zes cliënten. Drie van de zes bevinden zich in de laatste dagen van hun leven.
In ons kantoor zit mijn collega van de nachtdienst klaar met een kop koffie om de bijzonderheden van afgelopen nacht over te dragen. De familie die aanwezig is heeft zij vroeg in de ochtend, zoals afgesproken, gebeld omdat de toestand van hun vader verder achteruit was gegaan. Samen lopen we bij deze cliënt naar binnen. We praten, observeren de cliënt en praten wat met zijn kinderen. Mijn collega wenst hen sterkte en zegt hen gedag. Daarna lopen we nog even bij de twee andere, stervenden, naar binnen zodat ik een beeld heb van de situatie. Mijn collega gaat naar huis.
Een uur volgt waarin ik van het ene appartement naar het andere ga en telkens weer in een totaal andere wereld stap waarin dus ook mijn wijze van aandacht, zorg en begeleiding totaal verschillend is. Voor de ene cliënt is het een teleurstelling om weer wakker te worden, de andere cliënt is blij dat het weer dag is en voor de anderen hebben dag en nacht geen betekenis meer.
Dan melden de twee dag-vrijwilligers zich. Ik vertel hen over onze cliënten en hun naasten en maak een verdeling van onze werkzaamheden. Wat zijn we blij met onze vrijwilligers; zonder hen zou de warme aandachtszorg voor cliënten en hun naasten heel erg tekort schieten. De uren die volgen vliegen voorbij. Allerlei zorgaspecten wisselen elkaar weliswaar in rap tempo af, maar zijn allemaal even belangrijk en vragen om oprechte aandacht. Wanneer de vrijwilligers om 13 uur naar huis gaan, liggen de cliënten ontspannen op bed en ziet het hospice er weer spik en span uit. Ik neem even de tijd voor een kopje soep en het rapporteren van wat er gepasseerd is tot dan toe.
Al snel herhalen zich de activiteiten van de ochtend; de cliënten en naasten hebben opnieuw op verschillende vlakken aandacht nodig, de middag-vrijwilliger begint en even start mijn collega die avonddienst heeft. Tijdens onze overdracht belt de wakende familie; we gaan snel naar hen toe. Onze cliënt ademt nog een paar maal en overlijdt. We laten de kinderen even alleen. Samen lopen we het appartement van de andere cliënt, die stervende is, binnen. De familie, die ik een paar uur daarvoor had gebeld om te komen, kijkt ons verdrietig aan. Hun naaste is net voordat wij binnen kwamen overleden. Wat bijzonder; er overlijden twee cliënten op hetzelfde tijdstip! Ze waren buren in het hospice zonder dat zij dit hebben kunnen bevatten. Zij en hun naasten kenden elkaars bestaan niet. Beiden op hetzelfde tijdstip gestorven in een geheel andere context die heel verschillende aandacht van ons vroeg.
Die dag is het voor ons niet mogelijk om ons werk af te ronden in de tijd die daarvoor staat. Maar ‘Who cares?’ Er moet veel besproken, geregeld en gebeld worden. Met alle aandacht en rust krijgen onze vier overgebleven cliënten de zorg die zij nodig hebben en geven we, samen met de naasten, de laatste zorg aan onze overleden cliënten. Tegen half acht ga ik naar huis. Morgen zullen mijn werkzaamheden weer totaal anders zijn. Ik kan me geen mooiere baan wensen!
Verpleegkundige De Wingerd